Diever, 13 september 2015, in de 12e eeuwse toren van de Oude Kerk in Diever maakte ik een koepelschildering over de vier seizoenen geïllustreerd met planten en dieren uit de bijbel. Het werken op een koepelvormig oppervlak is een wonderlijke ervaring voor een schilder. Ik heb veel ervaring met
ruimtevullende muurschilderingen maar een plastisch oppervlak vraagt echt om een geheel nieuwe manier van denken en beeldorganisatie. De predikante van de oude kerk schreef een prachtige preek over mijn schildering.
  Diever, September 13, 2015, In the 12th century tower of the Old Church in Diever I painted a cupola with an image of the four seasons, illustrated with plants and animals from the bible. Working on a hollow surface is an exeptional experience for a painter. I have painted a lot of room-filling murals but a threedimensional surface asks for a new way of thinking and organisation of images.
       
home       
        
Tekst van de preek:
Ik ben in mijn hof gekomen- wie zou die woorden hebben uitgesproken? Is het Adam geweest die ze wandelend door de hof van Eden tegen Eva zei of was zij het die ze hem toeriep. Of was het de minnaar uit het Hooglied die in de hof wacht om zijn geliefde te ontmoeten, wandelend tussen de bloeiende lelies? Of is het Maria Magdalena die op de paasochtend in de graftuin wandelt en daar de hovenier ziet staan? Of moeten we dichter bij huis blijven en is het iemand uit ons dorp die in zijn hof, zijn tuin gekomen is? Of zijn wij het die deze woorden zeggen wanneer we onder de toren de kerk ingaan en de blik omhoog werpen naar de schildering op de koepel: ik ben in mijn hof gekomen. Alle vijf mogelijkheden zijn goed, want in de koepeltuin komen al die tuinen samen en zien we de hof die alle hoven verenigt. Alle verhalen vallen samen, leggen elkaar uit en wij zien met verwondering deze gelijkenis van meer dan aards geheimenis. En wij zien ook het verhaal van ons leven en deze wereldtijd. Wandelt u maar eens in gedachten met mij mee door die koepelhof. Er wordt ons op de noordkant verteld van de winter- van Pancratius, de martelaar omwille van de waarheid, de naamgever van deze kerk. Voor de gewone tuinier is hij een van de gevreesde ijsheiligen. Woorden van de dichter Ad den Besten komen in gedachten over een land waarin het koud en kil geworden is omdat mensen niet meer herkennen wie de vijanden van hun vrijheid zijn. We willen de warmte zoeken, draaien ons om we horen de bijen zoemen in hun vlucht naar honing. Zomer is het, tijd om het zoete van het leven te smaken; uw lippen zijn als honing zegt de minnaar van het Hooglied tegen zijn beminde. Geniet van het leven met de vrouw van wie je houdt, zegt de Prediker. Nemen we die tijd? Kunnen wij echt even onbezorgd zijn als de leliën des velds en die vogel die in de appelboom is neergestreken? Het moet al weer ongemerkt herfst geworden zijn, want die boom aan de westkant – de kant waar storm en regen vandaan komen- die boom hangt, net als die in het paradijs, vol vruchten. Herfst brengt ons onze vergankelijkheid te binnen. Wie voor ons leefden gingen heen, maar dit huis van hout en steen heeft allen overleefd en is ons als een kostbare erfenis toevertrouwd. Om het te bewaren en te onderhouden, dat ook wie na ons komen het kunnen blijven gebruiken. Kom, laten we verder lopen naar het oosten, naar de lente. We zien de pauw met zijn prachtige veren. Hij zal ze verliezen en dat moet hem voor hoogmoed behoeden, maar hij zal weer nieuwe krijgen en daarom is hij symbool van de opstanding en het nieuwe leven, van het Paasfeest dat in de lente wordt gevierd. De pauw noodt ons binnen in de kerk waar zondag na zondag gevierd wordt dat het niet vergeefs is te bloeien en te minnen. Kom, in mijn hof, geliefden, in alle seizoenen van het jaar en van het leven en zie hoe heel de schepping zingt en wij daar met het verhaal van ons leven op worden meegedragen. Dan is het aardse leven goed, omdat de hemel ons begroet. Froukje Damman-Verboom